Foto Jeroen de Bakker

Sinds maart 2021 bestaat de vaste Kamercommissie voor Digitale Zaken. Hard nodig volgens velen, waaronder fungerend voorzitter Renske Leijten. In 2021 heeft ze de commissie vormgegeven: welke thema’s horen bij Digitale Zaken en welke taken heeft deze? Nu het nieuwe kabinet er is, is het voor haar tijd om de voorzittershamer door te geven.

De vaste Kamercommissie voor Digitale Zaken is opgericht na een aanbeveling van de tijdelijke commissie Digitale Toekomst, bedoeld om de Kamer meer greep te laten krijgen op de ontwikkelingen in de digitale wereld. ‘’We hebben een specialistische en een horizontale functie. Dit betekent dat we ons echt bekwamen in het thema en namens de Kamer dit thema behandelen. Maar tegelijkertijd spelen we ook een verbindende rol, omdat digitalisering zo’n breed onderwerp is wat op alle beleidsterreinen een rol speelt, waarbij we Kamerbreed informatie over de digitale wereld delen. Dit kun je vergelijken met de functie van de commissie Rijksuitgaven, die de Kamer informeert over hoe je begrotingen afleest bijvoorbeeld.’’

De precieze invulling van de commissie was bij de oprichting nog niet gedefinieerd, dat was de eerste opdracht. ‘’Ik heb toen gezegd dat we rustig moeten bezinnen: wat willen we als commissie betekenen? Het risico bij een breed onderwerp als de digitale wereld is dat je het putje wordt van álle digitale zaken. Maar als het gaat over digitale toepassingen in de klas, moet dit vooral een zaak zijn voor onderwijsspecialisten. Terwijl een discussie over algoritmen wel van een niveau is wat de commissie naar zich toe mag trekken.’’

Bij de oprichting van de Kamercommissie zochten de leden naar consensus onder de partijen. In een vertrouwelijke omgeving voerden ze gesprekken met experts en brainstormden ze over de basis van de commissie. Hieruit volgden zes fundamentele thema’s voor de commissie, zie kader voor meer uitleg over deze thema’s. ’’Met deze zes aandachtsvelden laten we zien waar wij als commissie prioriteit aan geven, maar ze zeggen niks over de onze standpunten. We zeggen dat de Kamer hier een visie over moet vormen, dat gebeurt via een debat tussen de partijen. Wij als commissie zorgen ervoor dat het debat überhaupt gevoerd wordt.’’

Renske Leijten, lid van de Tweede Kamer en fungerend voorzitter van de vaste Kamercommissie voor Digitale Zaken (Foto: Arenda Oomen)

Staatssecretaris Digitalisering

Het nieuwe kabinet heeft voor het thema digitalisering zelfs een staatssecretaris benoemd. Sinds januari is Alexandra van Huffelen staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering. Renske Leijten benadrukt dat de commissie hierover geen standpunt heeft, maar dat zij persoonlijk positief aankijkt tegen een bewindspersoon op dit onderwerp. ‘’Mits ze ook echt een mandaat vanuit het kabinet heeft, waarmee ze ook daadwerkelijk met de benodigde slagkracht aan de gang kan.’’

Volgens het SP-Kamerlid is de benoeming van een staatssecretaris rondom het onderwerp digitale zaken niet het belangrijkste. ‘’Het gaat er om dat binnen de hele overheid moet worden gekeken naar de structuur van digitale toepassingen, hoe gaan we hier als departementen, overheidsorganisaties en lokale overheden mee om? Er zijn al information officers en functionarissen gegevensbescherming binnen de overheid, maar deze hebben nog niet de prioriteit die wel nodig is. De staatssecretaris is hopelijk degene die ervoor kan zorgen dat mensen met deze functies op een belangrijke plek in de organisatie terechtkomen.’’

Wat in de commissie wel breder leeft, is het risico wat het benoemen van zowel een Kamercommissie als Staatssecretaris voor Digitale Zaken met zich meebrengt. ‘’Partijen en andere departementen moeten niet gaan achteroverleunen met het idee dat alle problemen rond digitalisering nu worden opgelost. De problemen zitten overal en zijn te urgent om af te schuiven.’’

De Nederlandse maatschappij is op allerlei vlakken afhankelijk van de digitale communicatie. De veiligheid van deze infrastructuur is onder andere van belang voor ons welzijn, de economie en de democratie. Wat opvalt in deze markt is de dominantie van enkele buitenlandse techbedrijven, die ook nog eens niet-Europees zijn. ‘’Dit is inderdaad een ontwikkeling die we als commissie signaleren en die verweven zit in de aandachtspunten die we op hebben gesteld. Maar nogmaals: de commissie heeft geen standpunt op de manier hóe we hier mee om moeten gaan. We faciliteren het debat door thema’s te agenderen, maar het inhoudelijke debat moet in de Tweede Kamer gevoerd worden.’’

Vanuit de commissie Digitale Zaken worden rapporteurs naar het buitenland gestuurd om daar te onderzoeken hoe andere overheden omgaan met deze vraagstukken. Door corona is dit niet helemaal volgens plan gelopen. Maar volgens Leijten gaat dit in 2022 weer veel gebeuren en wordt de Europese samenwerking steeds beter.

Zes thema’s als basis voor de commissie Digitale Zaken

  1. Digitaliserende overheid
    Analyseren en richting geven aan de toepassing van digitale technologieën door de overheid. Hoe is de digitale dienstverlening door de overheid geregeld? En hoe past de overheid open source software en open data toe.
  2. Opkomende en toekomstige technologieën
    Denk hierbij aan kunstmatige intelligentie en blockchain.
  3. Digitaal burgerschap en democratie
    Gericht op de digitale vaardigheden van burgers, bedrijven en overheden voor deelname in de digitale samenleving. Belangrijk onderwerp is de invloed van digitalisering op onze democratie.
  4. Digitale grondrechten en data-ethiek
    Het bewaken en stellen van juridische kaders vanuit publieke waarden en grondrechten voor digitalisering. In het bijzonder rondom de verzameling en toepassing van data over burgers en bedrijven.
  5. Digitale infrastructuur en economie
    Gericht op de vaste en mobiele communicatienetwerken waarmee digitalisering mogelijk is. Maar ook aandacht voor de onderlinge verhoudingen en machtsposities op de onlinemarkten, zoals telecommunicatie als 5G en 6G.
  6. Online veiligheid en cybersecurity
    Gericht op de veiligheid van digitale technologieën en de beveiliging van informatie. Onderwerpen zoals cybersecurity en encryptie vallen onder dit thema.

Digitalisering gaat iedereen aan

Voor veel jonge mensen is de digitale wereld heel normaal. Maar het gros van de bevolking is niet opgegroeid met internet, smartphones en DigiD. Leijten herkent dit en pleit dan ook voor helderder taalgebruik als we het hierover hebben. “Het begrip cybersecurity alleen is al voor veel mensen onbegrijpelijk. Terwijl het simpelweg gaat over een veilige digitale wereld, iets wat impact heeft op het dagelijkse leven van elke Nederlander. Veel mensen hebben door te moeilijk taalgebruik niet door dat het ook over hún leven gaat, als we praten over cybersecurity, algoritmes en ransomware.’’

Het gesprek over cybersecurity (of digitale veiligheid) moet toegankelijker worden gemaakt volgens Leijten. De oplossing ligt daarbij volgens haar niet bij het optuigen van een heel nieuw instituut rondom de Nationale Coördinator Digitalisering, wat volgens haar te veel tijd en geld kost. Terwijl het juist nu belangrijk is om snel stappen te zitten, want alle sectoren gaan steeds meer te maken krijgen met digitalisering en alle uitdagingen die daarbij komen kijken. Het Landelijk Dekkend Stelsel van informatieknooppunten (LDS) kan al een belangrijke rol vervullen. ‘’Ontwikkel zo’n stelsel vanuit wat er al bestaat, breng al het goede samen en maak daar binnen informatiedeling zo makkelijk mogelijk. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat digitale veiligheid op alle departementen prioriteit heeft. Als die twee punten goed geregeld zijn, kun je een digitale infrastructuur bouwen waar kennis, ervaringen maar ook waarschuwingen met op een veilige en efficiënte manier met elkaar gedeeld worden.’’

Verantwoordelijkheid

Er moeten grote politieke keuzes worden genomen, die duidelijke maatschappelijke impact gaan hebben. De discussie hierover moet gevoerd worden, maar volgens Leijten moet de focus daarvan niet op het individu liggen. ‘’Op die manier zou je de verantwoordelijkheid bij de consument leggen en niet bij de politiek en grote bedrijven. Terwijl ik vind dat burgers uit moeten gaan van het voorzorgsprincipe van de overheid. Wij moeten, samen met de private sector, ervoor zorgen dat het digitale systeem veilig te gebruiken is. Als jij je aan de regels houdt en niks geks doet, moet het niet zo zijn dat het alsnog heel fout gaat. Denk dan aan het lekken van privégegevens of scams waar teveel mensen nog steeds intrappen.’’

De oplossing ligt volgens haar bij het weghalen van het verdienmodel voor criminelen. Dit kan alleen met genoeg capaciteit om te monitoren én te handhaven. En hiervoor zijn dan weer duidelijke wettelijke kaders nodig. ‘’Dit zijn vraagstukken die in Den Haag nog lang niet goed genoeg zijn besproken, er ligt dus nog een hele taak op ons te wachten. En ja, dit is ook een Europese discussie, want de digitale wereld kent geen landsgrenzen. De capaciteitstekorten binnen onze veiligheidsorganisaties zijn groot. Dit moet topprioriteit zijn voor het nieuwe kabinet. Hier ben ik niet heel optimistisch over.’’

Toch is de eerste stap die de Kamer gezet heeft een goed begin. De commissie zorgt ervoor dat digitalisering als overkoepelend vraagstuk wordt behandeld. Tegelijkertijd zorgde deze stap ook voor een ander inzicht: ‘’We zijn als commissie enorm geschrokken van het kennisniveau binnen de overheid dat enorm laag is. Als overheid moeten we ervoor zorgen dat de kennis in huis komt en blijft. Dit hoeft niet alleen met financiële middelen worden gerealiseerd. We moeten zorgen dat de overheid een aantrekkelijke werkomgeving is waar mensen beseffen dat ze echt maatschappelijke impact maken met hun werk.’’