Foto Nationale Beeldbank
Waag is een toekomstlab voor technologie en samenleving. Het verkent de sociale en culturele impact van nieuwe technologieën vanuit de waarden open, fair & inclusive. Marleen Stikker was in 1994 een van de twee oprichters van Waag. In hetzelfde jaar stond ze aan de wieg van De Digitale Stad, het eerste sociale mediaplatform in Europa, dat mede vormgaf aan het internet in Nederland.
Stikker spreekt expliciet over het internet en niet over cyberspace: “Ik vind het merkwaardig dat cyber als een eigen domein wordt behandeld. Het lijkt te duiden op een aparte ruimte, die los staat van de fysieke ruimte. Dat was in het begin van de jaren negentig wellicht het geval, maar nu zijn alle maatschappelijke en fysieke processen verweven met digitalisering. De technologie achter deze digitalisering wordt ontwikkeld door organisaties en is niet neutraal. De kern van de vraag is: wie heeft de technologie in handen? Diegene heeft een machtspositie over anderen. Het rare is dat velen denken dat technologie ons overkomt, maar het begint met mensen die technologie maken. We moeten onszelf vragen blijven stellen: hebben we nog strategische autonomie over onze infrastructuur, hebben we nog zelfbeschikking over ons eigen leven?”
Digitale autonomie
De opvatting van Stikker is dat we als samenleving te lang technologie over ons heen hebben laten komen. Stikker: “Daardoor staat onze kritieke infrastructuur op het spel. We hebben de vrije markt vrij spel gegeven en hebben onze samenleving overgeleverd aan extractieve verdienmodellen van een steeds kleiner aantal grote spelers. Privatisering maar ook digitalisering van onder andere onze water-, voedsel- en energievoorziening, maar ook van de telecom zorgen ervoor dat we geen zicht hebben op het eigenaarschap van en geen soevereiniteit hebben over de kritieke infrastructuur.”
Dat is volgens Stikker het geopolitieke aspect van onze digitale autonomie. “Maar het treft in essentie alle lagen van de samenleving. Van grote kritieke infrastructuur, tot mkb’ers en zelfstandigen. Deze worden steeds meer afhankelijk van platforms, kunnen hun eigen prijzen en dienstverlening niet meer bepalen en kennen soms hun eigen klanten niet eens meer. Digitale autonomie is een nested problem, het doet zich in het groot en in het klein voor. Op het niveau van het individu gaat het om de vraag of we nog zelfbeschikking hebben of dat digitale systemen onze toekomst bepalen.”
Het lastige van de huidige cybersecuritybenadering vindt Stikker de nadruk die wordt gelegd op het behoud van het economische krachtenveld. “Dit geldt ook voor de adviesrapporten van de Cyber Security Raad. De fundamentele vraag wordt niet geadresseerd: de mate waarin we afhankelijk zijn van de leveranciers van systemen. De politiek hecht zoveel waarde aan een open economie en vrije markt, dat noodzakelijke waarborgen en begrenzing achterwege zijn gelaten. We hebben zo veel van onze publieke controle uit handen gegeven. Het is een schijntegenstelling. Ik ben ook voorstander van een open economie, maar dan een waarbij openheid betekent dat we te maken hebben met open technologie en datacommons, waarin monopolievorming wordt tegengegaan. Dat vraagt om een overheid die het land niet bestuurt als de BV Nederland, maar een die haar beleid verankert in publieke waarden.”
Technologie niet overlaten aan experts
Stikker waarschuwt al jaren over de macht van techbedrijven. Ze pleit voor een kritische houding van bestuurders. Stikker: “Het is makkelijk om kritische geluiden ten aanzien van technologie te diskwalificeren. Een kritische houding betekent niet dat je per se tegen iets bent, het betekent dat je onder bepaalde voorwaarden vooruit wil. Dit vereist analyses en het kunnen doorgronden van de achterliggende principes. Bestuurders moeten bij zichzelf nagaan op welke manier ze technologische innovatie wel en niet willen inzetten. Dat vraagt om een dieper begrip van bestuurders: ‘Waar optimaliseer ik voor en hoe legitimeer ik dat. Heb ik voldoende begrip van de materie? Wie ontwerpt de technologie, wie definieert waar we het voor gebruiken en wie heeft er vervolgens eigenaarschap over?’ Het is een maatschappelijk probleem waar we voor staan, het is niet enkel een bèta of engineering onderwerp want echnologie is niet altijd een-op-een een oplossing voor maatschappelijke problemen.”
Het is volgens Stikker cruciaal dat bestuurders begrijpen dat technologie niet neutraal is. “Als je de strategische autonomie van Nederland ook op dit vlak wil bewaken, dan kan je hier niet aan ontkomen en enkel vertrouwen op je experts en adviseurs. Kritische technologische kennis hoort voorwaardelijk te zijn om bestuurder te zijn.”
Urgentie omzetten in daadkracht
Zowel Nederland als de EU zijn op dit moment afhankelijk van slechts een paar techreuzen. Stikker ziet alternatieven voor de middellange en lange termijn, maar daar zijn wel keuzes voor nodig: “De macht van deze bedrijven is ongekend en ongewenst. Een bedrijf als Amazon zit niet alleen in retail, maar ook in de farmaceutische industrie, het verzekeringswezen en dataopslag. Waarom heeft het zo lang geduurd om mededingingsregels te handhaven? Een deel van de strijd moet geleverd worden in de VS met de break up big tech beweging, waarbij voorkomen moet worden dat bedrijven in verschillende branches tegelijk actief kunnen zijn.”
Maar ook Europa en Nederland hebben volgens Stikker een rol te spelen. “Er is al veel wetgeving in de maak, de digital market act, de digital services act, de AI act en natuurlijk de General Data Protection Regulation (GDPR). Maar de handhaving hiervan ontbreekt terwijl dit cruciaal is. We consumeren dagelijks enorme hoeveelheden digitale diensten, maar moeten het doen met een fractie van de toezichthouding die we bijvoorbeeld op levensmiddelen hebben. Dat is gênant.”
“Een andere oplossing is dat we zelf de alternatieven gaan maken. Maar dat vraagt wel weer om innovatie, energie en maakkracht. De ruimte is er, er is behoefte aan. We moeten principes opstellen die publieke waarden terugbrengen in het digitale domein. Principes als encryption by design, privacy by design, open source en interoperabiliteit. We moeten toe naar andere vormen van eigenaarschap en verdienmodellen, waarbij open source gecombineerd wordt met een gezond ecosysteem, van verschillende bedrijven, dat deze diensten levert. Zodat we ook af kunnen van vendor lock-in. Zolang de overheid dat niet als uitgangspunt neemt, zijn soevereiniteit en digitale autonomie nog heel ver weg.”
Stikker stelt dat er behoefte is aan systemische veranderingen in juridische bepalingen, in aanbestedingen, in interne kaders en in de principes die ten grondslag liggen aan keuzes die we maken. “Dit waarborgt dat de investeringen van honderden miljoenen in startups en nieuwe technologieën onze digitale autonomie aantasten, doordat bijvoorbeeld verkeerde partijen macht over ons uitoefenen. Er kan een grote slag gemaakt worden als het gevoel van urgentie wordt omgezet in daadkracht.”
Cybersecurity demystificeren
Er is in Nederland een groot tekort aan cyberspecialisten en kennis over cybersecurity. “We moeten het voor jong mensen aantrekkelijker en toegankelijker maken om zich hierin te specialiseren,” aldus Stikker. ‘’Dat begint al op school, waar we scholieren moeten interesseren voor het onderwerp. Ze laten zien dat cyber en digitalisering belangrijk zijn voor iedereen. Nieuwsgierigheid begint als ze weten waar ze hun opgedane kennis voor kunnen inzetten. Waarom zou je willen leren coderen als je niet weet waar je dat voor kan toepassen?”
“Veel leerkrachten zijn doodsbenauwd voor technologie en technologieonderwijs. Terwijl het niet zo ingewikkeld is. Wij organiseren cursussen waarbij we in drie dagen de angst van leerkrachten veranderen in nieuwsgierigheid. Technologie is niet abstract maar creatief en concreet. Het is niet zozeer een informatica-vak, maar een ontwerpvak. Dat kun je ook collectief op scholen doen: door leerlingen te leren knutselen, door digitale vaardigheden én maatschappelijke vraagstukken verbinden. Door technologie te zien als onderdeel van het ontwikkelen van burgerschap en niet alleen als een hardcore bètavak. Wat ook enorm zal zorgen voor meer inzicht is het versterken van de rol van geesteswetenschappen en sociale wetenschappen. Zorg dat deze wetenschappen een bijdrage leveren aan het ontwerp van de toekomst, in plaats van alleen in een reflectiemodus te zitten.”
Er is volgens Stikker een enorme potentie in de samenleving om bij te dragen aan het ontwerpen van de digitale toekomst. “Maar dan moet het idee verdwijnen dat het alleen voor de slimme data-wetenschapers en young capital is weggelegd. Bij Waag hebben we ervaring met open sensortechnologie waarmee bewoners data genereren over hun leefomgeving. Daar hoort ook data-geletterdheid bij: hoe moet je data interpreteren? Daarin werken we samen met het RIVM. Je staat verstelt van de leergierigheid en de hoeveelheid al aanwezige kennis van mensen. ”
Meldingsplicht voor cyberincidenten
Waag is een schakel tussen de fysieke en digitale samenleving. Stikker zet zich in om die twee werelden bij elkaar te brengen, maar constateert ook dat er een taboe heerst op cyberincidenten: “Men schaamt zich als er iets misgaat, als er gehackt wordt. Dat suggereert dat de veiligheid van de systemen niet op orde is. Er zou een publieke meldingsplicht moeten komen. Het is raar dat we niet weten hoeveel mensen in de problemen komen door bijvoorbeeld identiteitsfraude. Door regelmatig meldingen te maken, krijgen we een idee van de omvang van het probleem. We moeten ons instellen op het feit dat software nooit volledig veilig zal zijn. Op het moment dat nieuwe software gereleaset wordt, ontstaat er een kwetsbaarheid en een afhankelijkheid van andere systemen.”
Stikker is van mening dat er nog te weinig wordt nagedacht over technologie. “Dat zou veel meer zichtbaar moeten zijn. Zodat mensen zich af kunnen vragen: Waarom zijn onze straten, onze deurbellen en onze tandenborstels eigenlijk smart? Hoezo is informatie over mij verhandelbaar? Mijn persoonlijke integriteit moet toch beschermd zijn. We verhandelen onze organen toch ook niet. Hoe kan het dat we een app store hebben waar producten in zitten die rechtstreeks onze soevereiniteit en autonomie bedreigen? We doen nu alsof spying software en facial recognition vanzelfsprekend zijn. Dat is het niet. Dat soort spullen horen niet op straat, niet in je deurbel, en niet in je tandenborstel.”